Tijdens de mondiale bankpaniek van september en oktober 2008 was het
improviseren geblazen. Om spaarders te kalmeren, verhoogde oud-minister Bos
van Financiën destijds de dekking onder het spaargarantiestelsel naar
honderdduizend euro. Andere landen, zoals Ierland, besloten tijdelijke alle
spaartegoeden te garanderen.
De les die de Europese Commissie in Brussel hieruit trekt, is dat er één
garantiestelsel moet komen voor alle EU-landen, om te voorkomen dat
spaarders daar gaan shoppen waar de regels het gunstigst zijn.
Nieuw spaarfonds
Eurocommissaris Barnier lanceerde maandag 12 juli voorstellen
die sterk lijken op plannen waar Nederland al mee bezig is. Zo moeten banken
jaarlijks premies gaan storten in een fonds voor spaarders, dat ingezet kan
worden als een bank omvalt. Bovendien moeten die premies per bank hoger of
lager zijn, naar gelang de risico’s die individuele banken nemen.
Onderdeel van het Brusselse pakket is ook het idee om de dekking van
depositogarantiestelsels op honderdduizend euro te houden. Vraag is of dat
zo verstandig is, want daarmee stimuleer je spaarders nauwelijks meer om
zelf een beetje op te letten waar ze hun geld parkeren. In die zin was de
Nederlandse grens van 40 duizend euro dekking zo gek niet.
Snel bij je geld
Meest interessant aan de plannen van Barnier is de suggestie om spaartegoeden
die onder een depositogarantiestelsel vallen, binnen zeven dagen vrij te
geven, als een bank omvalt. Nu kan dat drie maanden duren.
De opzet van dit idee is goed, maar het oogt nog een beetje omslachtig.
Technisch moet het mogelijk zijn om een virtuele scheidslijn aan te brengen
in de IT-systemen van banken, die automatisch aangeeft of en hoeveel
spaargeld van een klant buiten de garantiegrens valt. Als een bank dreigt om
te vallen, hoef je alleen de niet gedekte spaargelden te blokkeren en kan
het betaalverkeer voor het overige blijven functioneren.
Bankrun DSB
Hoe belangrijk dit is, blijkt uit de chaotische val van DSB Bank in 2009. Na
de oproep van Pieter Lakeman aan spaarders om hun geld bij DSB weg te halen,
werd een fataal mechanisme in gang gezet. Voor DSB-spaarders als collectief
was het niet verstandig om massaal tegoeden over te boeken, maar voor
individuele klanten was de afweging: als ik als eerste bij de uitgang ben,
hoef ik niet te vrezen dat ik een tijd niet bij m'n spaartegoed kan.
Als DSB-spaarders de zekerheid hadden gehad dat ze altijd bij hun tegoeden tot
één ton zouden kunnen, was de kans op een bankrun een stuk kleiner geweest -
wat uiteraard niet wegneemt dat de bank van Dirk Scheringa een structureel
probleem had met een verdienmodel gebaseerd op hoge provisies, dat niet
deugde.
Alleen voor kleine bank
Een systeem waarbij het betaalverkeer niet verstoord wordt door het omvallen
van een individuele bank, en de verrekening van de garantiedekking achteraf
plaatsvindt, heeft dus veel voordelen. Maar er past wel een kanttekening
bij: het werkt alleen bij kleinere banken zoals DSB en Icesave.
Voor grootbanken die een zogenoemde 'systeemcrisis' kunnen veroorzaken, is de
spaargarantie minder relevant. Spaarders bij ABN Amro, Fortis en ING hebben
gemerkt dat deze banken sowieso door de overheid gesteund worden, als het
erom spant.
Om roekeloze grootbanken aan te pakken, moeten Europa en de VS doorbijten op
een ander vlak: strengere kapitaaleisen voor grootbanken en
ontmantelingschema's die duidelijk maken dat geen enkele bank te groot is om
het risico van faillissement te kunnen negeren.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl